6.7 NOODPROCEDURES
Dit hoofdstuk noodprocedures is onderverdeeld in:
- Noodprocedure kabelbreuk
- Noodprocedure dalend slepen
- De sleepkabel breekt
- Optillen sleepvliegtuig
- Adviezen BGA
6.7.1 Noodprocedure kabelbreuk
150 m van de kabel en verwacht de volgende reactie:
- Direct de neus onder de horizon brengen, duidelijk wat meer dan in de normale vliegstand en zo vlug mogelijk gaan vliegen met landingssnelheid;
- BOKS volledig afmaken (vooral ‘kleppen in de lock’ checken) en de trim op landingssnelheid;
- Bij kabelbreuk op lage hoogte: rechtuit landen. Bij kabelbreuk op grotere hoogte: de hoogte checken en boven de 80 m of 100 m altijd een verkort circuit vliegen (80 m of 100 m is afhankelijk van de plaatselijke situatie, dit wordt bij de briefing vermeld).
- Kabelbreuk op ± 50 m: Knuppel naar voren, BOKS afmaken en landen in of naast het lierpad.
- Kabelbreuk op ± 90 m: Knuppel naar voren, BOKS afmaken en een aangepast circuit maken.
- Kabelbreuk op ±140 m: Knuppel naar voren, BOKS afmaken en een verkort circuit maken.
- Remkleppen zweefvliegtuig nog sluiten?
- Kabel ontkoppelen.
- Juiste positie achter het sleepvliegtuig houden;
- Een beetje kleppen gebruiken.
- Kabel ontkoppelen.
- Ontkoppelen.
- Tijdens het rollen: Stopt de sleepvlieger dan stuurt de zweefvlieger naar rechts uit en de sleepvlieger naar links. Ontkoppel de kabel.
- Kijk tijdens een sleepvlucht waar zich in de buurt van jouw veld redelijke landingsveldjes bevinden.
- Onder de 75 m: Probeer een landing tegen de wind in in een akker of weiland.
- Boven de 75 m: Schat of je het vliegveld kunt halen. Op een hoogte van 100 meter kan een zweefvliegtuig een paar kilometer afleggen. Zet het vliegtuig, als dat haalbaar lijkt, ergens op het vliegveld aan de grond. Vertrouw je de afstand en je hoogte niet, land dan buiten het vliegveld tegen de wind in.
Uit onderzoek van de BGA blijkt dat de sleepstart aanmerkelijk veiliger is dan de lierstart. Bij sleepvliegen loopt de sleepvlieger het grootste risico. Wanneer het zweefvliegtuig in de start of op lage hoogte ineens boven het sleepvliegtuig uitklimt dan ontstaat een levensgevaarlijke situatie. Zie: Safe Aerotowing van de BGA
De BGA komt met de volgende adviezen:
- Wanneer je nog weinig sleepstartervaring hebt, start dan niet met een zwaartepuntshaak en niet bij turbulent weer.
- Houd de sleepkist op de juiste hoogte in de kap. Sta niet toe dat het zweefvliegtuig te hoog boven de sleepkist uit stijgt.
- Wanneer je te laag zit, trek dan voorzichtig op om weer op dezelfde hoogte van het sleepvliegtuig te komen. Te laag zitten is niet gevaarlijk. Wanneer je te snel optrekt dan kun je in een situatie komen dat je het sleepvliegtuig optilt.
- Ontkoppel onmiddellijk wanneer jouw zweefvliegtuig te hoog klimt en je dit niet onmiddellijk met de stuurknuppel naar voren kunt corrigeren. Zodra je het sleepvliegtuig niet meer ziet moet je direct ontkoppelen.
- Verlies het sleepvliegtuig geen moment uit het oog. Tijdens de klim doe je niet je raampje dicht en laat je het wiel uit totdat je ontkoppeld hebt.
- Op ontkoppelhoogte trek je aan de ontkoppelknop en kijk je of de sleepkabel zich verwijderd van het zweefvliegtuig pas daarna maak je een klimmende bocht.
Onderstaande filmpjes zijn niet bedoeld om je af te schrikken. Een sleepstart is volgend de BGA voor de zweefvlieger 8 keer veiliger dan een lierstart. Wel zijn er in Engeland sinds 1974 minstens 4 sleepvliegers verongelukt door het optillen van de sleepkist door het zweefvliegtuig. Om deze ongelukken tegen te gaan hebben ze het stuk 'Safe Aerotow' geschreven en deze simulatiefilmpjes gemaakt.
Wanneer de zweefvlieger te laag zit dan moet hij rustig optrekken. Op het filmpje kun je in een animatie zien, wat er gebeurt als te snel wordt opgetrokken. Klik op het plaatje hierboven.
Nog een keer maar nu vanuit een andere gezichtshoek. Zelfs met een neushaak kan een zweefvliegtuig in deze positie komen als de vlieger niet tijdig corrigeert of ontkoppelt.
Een zweefvliegtuig die aan de zwaartepuntshaak gesleept wordt, vliegt door turbulentie en tilt het sleepvliegtuig op.
Deze simulatie laat de klassieke manier van het optillen van de sleepkist zien. Deze situatie kan voor de sleepvlieger fataal zijn. Let vooral op hoe snel het sleepvliegtuig omhoog gelierd wordt. Daarbij oefent hij een grote kracht op het sleepvliegtuig uit waarbij die zijn snelheid sterk terugloopt en kan overtrekken.
Deze simulatie laat zien wat er kan gebeuren wanneer de zweefvlieger niet controleert of er wel daadwerkelijk ontkoppleld is en domweg een rechter klimmende bocht inzet.
Dit kan er gebeuren als een zweefvlieger niet ontkoppelt nadat de vleugel op de grond komt.
Niet ontkoppelen nadat een vleugel de grond raakt kan leiden tot een groundloop.