4. TOLVLUCHT, INZETTEN EN HERSTEL 

  • Eerst vol voeten tegen;
  • Vervolgens de stuurknuppel rechtstandig naar voren tot neutraalstand;
  • Zodra het draaien stopt, voeten neutraal en voorzichtig uit de duikvlucht optrekken
Bij de basisopleiding heeft de instructeur jou geleerd hoe je een zweefvliegtuig uit een tolvlucht kunt halen. Bij de voortgezette opleiding leer je hoe je zelf het zweefvliegtuig in een tolvlucht brengt en hem er weer uithaalt. Je doet deze oefening eerst met een instructeur in de tweezitter en wanneer je de oefening beheerst  in een eenzitter, waarbij de instructeur vanaf de grond de oefening bekijkt. Het doel van de oefening is om de signalen die aan een tolvlucht vooraf gaan goed te herkennen en het herstellen een automatisme wordt.  
 
Het gevaar van een onverwachte en onbedoelde tolvlucht is dat je van de wijs raakt door de ongewone stand van het vliegtuig en de centrifugaal krachten tijdens de draaibeweging. Bovendien wordt bij een tolvlucht en de daarop volgende duik veel hoogte verloren. Wanneer je de tolvlucht geregeld oefent, dan herken je veel beter de signalen die aan een tolvlucht vooraf gaan en handel je direct en juist om een einde aan te tolvlucht te maken.
 
De eerste keer dat je zo’n oefening tolvlucht meemaakt voelt dat niet prettig aan. Maar na een aantal keren weet je precies wat er gebeurt en maakt paniek plaats voor bewust handelen. 
 
 
Een tolvlucht kan ontstaan wanneer bij te langzaam vliegen, tegen de overtreksnelheid aan, met te veel voetenstuur een plotselinge gier-(draai)beweging wordt gemaakt (bijv. een te lage bocht voor final met weinig snelheid en, uit angst voor de grond, te weinig helling). De binnenvleugel is tijdens de tolvlucht overtrokken, maar het richtingsroer is nog volledig werkzaam. De meeste zweefvliegtuigen zijn moeilijk in een tolvlucht te krijgen en herstellen al zodra de roeren in de neutraalstand worden gebracht.
 
VEILIGHEIDSPROCEDURE 
Eerst doen we de veiligheidsprocedure, binnen en buiten het zweefvliegtuig.
  1. Binnen: geen losse voorwerpen, riemen goed vast, kleppen gelocked en de trim op normale snelheid.
  2. Buiten: vlieg twee halve cirkels om te kijken of je geen andere vliegtuigen onder je hebt., zorgen dat je voldoende hoogte hebt, een oriëntatiepunt nemen en niet boven publiek of bebouwde kom.
IN EEN TOLVLUCHT BRENGEN 
Om te wennen aan het wegvallen van het vliegtuig, maken we eerst een paar steile ‘overtrekken’ (met hoge neusstand). De tolvlucht beoefenen we alleen bij voldoende hoogte. Eén volledige draai kost circa 80 m hoogte. Op zo’n 450 m hoogte moet het zweefvliegtuig uit de tolvlucht zijn.
 
 
Om een zweefvliegtuig in een tolvlucht te krijgen:
  1. Ga je steeds langzamer vliegen;
  2. Vlak voor de overtrek zet je met vol voeten een bocht in, terwijl je de vleugel met het rolroer horizontaal probeert te houden (een schuivende bocht). Het draadje wijst nu naar de binnenste (achterste) vleugel.
  3. Zodra deze binnenste vleugel wegzakt, doe je het rolroer volledig ‘tegen’ (proberen om de wegzakkende vleugel weer horizontaal te trekken). Het nu volledig naar beneden geslagen rolroer veroorzaakt een volledige overtrek van de vleugel. De vleugel was al aan de wortel overtrokken, nu overtrekt de tip ook..
  4. De vleugel valt verder weg en de weerstand van deze vleugel neemt verder toe, waardoor de draaiing begint. 
  5. De neus wijst steil naar beneden en de grond lijkt onder de neus te draaien. Je krijgt het gevoel ongeremd draaiend omlaag te vallen. Bij voldoende hoogte is deze situatie ongevaarlijk en goed te beëindigen. 
UIT EEN TOLVLUCHT HALEN 
Om een tolvlucht te beëindigen gebruik je het richtingsroer. Je bent geneigd om met de ‘stuurknuppel tegen’ de lage vleugel weer horizontaal te krijgen, maar dit werkt averechts, omdat de luchtstroming over een groot gedeelte van deze vleugel losgelaten is en een naar beneden uitgeslagen rolroer nog meer invalshoek vergrotend werkt.
 
Een tolvlucht beëindig je als volgt:
      6 Richtingsroer tegen de draairichting in volledig intrappen;
      7 het hoogteroer in de neutraalstand houden;
      8 het rolroer neutraal houden;
      9 zodra het draaien stopt het richtingsroer neutraal zetten en beheerst uit de duikvlucht optrekken.
 
N.B. Dit is de standaardmethode om een tolvlucht te beëindigen. De tolvluchteigenschappen van sommige zweefvliegtuigen en de manier waarop je de tolvlucht inzet en beëindigt, kunnen verschillen. Lees, voor je de oefening tolvlucht in een voor jou onbekend zweefvliegtuig doet, altijd eerst wat daarover in het vlieghandboek van het vliegtuig staat.