4. Les  3 - CHECKLISTS

Het gebruik van checklists is een belangrijke veiligheidsmaatregel bij het zweefvliegen. Je moet voor en tijdens elke vlucht de juiste checklist voor jouw type zweefvliegtuig gebruiken. Deze checklists zijn een manier om ervoor te zorgen dat alles goed werkt, dat je niets bent vergeten, dat de instrumenten goed zijn afgesteld en dat het zweefvliegtuig gereed is voor elke fase van de vlucht.

Je doorloopt de checklists door elk item te noemen en hardop te reageren, zelfs als je alleen vliegt. Het grondig nakijken en hardop bevestigen van kernpunten heeft het mentale effect dat je later niet aan jezelf twijfelt. Een paar seconden voor de landing wil je je bijvoorbeeld niet afvragen: "Heb ik mijn landingsgestel laten zakken?"

DE CHECKS VOOR EN TIJDENS HET INSTAPPEN

  1. Transportwiel verwijderd?
  2. Trimgewichten geplaatst?
  3. Staat de ruglugleuning goed en is er een zitkussen nodig?
  4. Zit de chute goed en is de werking bekend?
  5. Riemen vast?
 

DE COCKPITCHECK

De cockpitcheck doe je met de checklist die bij het vliegtuig hoort en in het vliegtuig aanwezig is.  Je leest niet alleen de vraag hardop, maar beantwoordt hem ook. Dat gaat als volgt:
 
Lees de cockpitcheckvraag:
Onderneem de volgende actie:  Zeggen
'Staartwiel Check of herbevesig dat het transportwiel verwijderd is. Verwijderd'
Kap  Kap voor en achter sluiten en vergrendelen en kijken en voelen of dat het geval is (ook achter). Kap gesloten en vergrendeld'
Instrumenten  Kijken of de instrumenten op goed staan en er geen scheuren in het glas zitten. Controleer of de transponder juist is ingesteld en check het radiovolume en de juiste frequentie. Gecontroleerd'
'Stuurorganen  Tellen tot zes. Zes bewegingen: 1 tot 4: volledige uitslagen met de stuurknuppel en 5 en 6: volledige uitslagen met het richtingsroer. Controleer of de pedalen goed vergrendeld staan. Doe de stuurknuppel nog één laatste keer volledig rond om te proberen of hij in alle uiterste hoeken komt. Bij dit alles moet je voelen, kijken en luisteren of de uitslagen volledig, normaal en soepel verlopen. Vrije uitslagen'
'Trim  Voelen of de trim gemakkelijk heen en weer gaat en vervolgens de trim verschuiven tot die stand welke nodig is voor de normale vliegsnelheid. Voorgeschreven stand'
Ontkoppelhaak  De ontkoppelhaak openen (met de gele knop) en voelen/horen of dat soepel loopt. Gecontroleerd'
Kleppen  Kijken of beide remkleppen helemaal openen en horen of ze duidelijk in de lock* klikken, als je ze dicht doet. Dicht en gelocked'
'Startplaats  Tenslotte kijk je of het zweefvliegtuig in de startrichting staat, het startveld vrij is en hoe de windrichting is.  Vrij'
 
*) De lock zorgt ervoor dat de kleppen gesloten blijven en niet uit zichzelf opengaan als jij dat niet wilt.
 
DE LANDINGSCHECK: 
Wanneer je het circuit opgaat doe je de landingschecklist.  WIND, WIEL, WATER, WELVINGSKLEPPEN, SNELHEID en TRIM. We bedoelen hiermee dat je op het rugwindbeen checkt hoe de windrichting is, of het wiel uitgeklapt is, of het eventueel meegenomen water in de vleugels al geloosd is, of de welvingskleppen in de juiste stand staan en of je met landingssnelheid vliegt en daar de trim op afgesteld hebt. Ook als de tweezitter waar je les op krijgt geen intrekbaar wiel, water of welvingskleppen heeft, benoem je al deze onderdelen van de checklist. Spoedig zul je op een ander type vliegtuig vliegen en daarom is het wel zo handig direct de ‘4 W’s’+T’ aan te leren.
 
Onderdeel  Actie  Zeggen
Wind Bekijk de windzak voor de richting en sterkte van de wind (bij een wind van 15knopen staat de windzak volledig strak).

Bijvoorbeeld: Wind matig, recht op de baan

Wiel Doe het wiel uit en controleer of het gelocked is. Wiel uit en gelocked
Water Wanneer je water in de vleugels hebt dan loos je dat. Water geloosd of geen water
Welvingskleppen Bij een vliegtuig met flaps plaats je die op het aanvliegbeen in de landingsstand. Flaps gezet of geen flaps
Snelheid Je gaat vliegen met de landingssnelheid. Neem bij matige en harde wind extra snelheid. Snelheid ......... km/h.
 
DE KLEUREN VAN DE HENDELS EN KNOPPEN
In niet alle vliegtuigtypen zitten de knoppen en hendels altijd op dezelfde plaats. Dat is wennen, maar ze moeten altijd de volgende kleuren hebben:
 
 
 Hendel / knop kleur  bedieningsrichting
1 ontkoppelingsknop geel trekken voor ontkoppelen
2 remklephendel blauw trekken voor remkleppen uit
3 trim groen

naar achteren: neus gaat omhoog

naar voren: neus gaat naar beneden

4 kap vergrendelen wit* zoals aangegeven op de sticker die er bij zit
5 kap afwerpen rood zoals aangegeven op de sticker die er bij zit
6 flaps zwart** flaps positief hendel naar achteren
7 wielhendel zwart**
  voor intrekken en uitduwen van het wiel
 
*) Als deze hendel tegelijk gebruikt wordt voor het afwerpen van de kap, dan is de kleur wit/rood of helemaal rood.
**) Deze hendels zijn meestal zwart maar mogen in ieder geval niet blauw, groen, wit of rood zijn. Deze zijn niet afgebeeld in het voorbeeld.

De bedieningsrichting staat ook in de vorm van symbolen en figuren op stickers aangegeven.