4. Les 18 - LANDING MET ZIJWIND
- Opsturen op final en rechtleggen bij het afronden;
- Het weerhaaneffect tegengaan met het voetenstuur.
OPSTUREN
Met zijwind landen betekent dat je op final zoveel moet opsturen, dat je precies op de gewenste plaats landt en je niet door de wind opzij laat zetten. Dit opsturen doe je door de luchtkoers te verdraaien (de neus in de windrichting brengen).
Het maken van deze bocht doe je gecoördineerd en de krabbende beweging over de grond handhaaf je zonder roeruitslagen. Je vliegt dan met het draadje recht. Vlak voor het afronden leg je de langsas van het zweefvliegtuig met het voetenstuur in de landingsrichting. Leg je het zweefvliegtuig te laat recht, dan land je getraverseerd. Met getraverseerd landen bedoelen we: landen terwijl de langsas van het zweefvliegtuig niet samenvalt met de bewegingsrichting t.o.v. de grond. Er komen dan grote zijwaartse krachten op het hoofdwiel wat tot schade kan leiden.
Opsturen in de landing van bovenaf gezien
Opsturen in de landing scheef van achteren gezien. Afbeelding van de BGA
Een andere manier om met zijwind te landen is de methode van slippend landen. Je vliegt nu je final met de langsas in de richting van het landingsveld. Om niet door de wind weggezet te worden houd je de vleugel aan de windzijde iets lager en met het richtingsroer houd je de langsas in de landingsrichting.
Afbeelding van de BGA
Wanneer je dichter bij de grond komt dan neem je minder dwarshelling en vlak voor het afronden zorg je ervoor dat je de vleugels horizontaal houdt.
WEERHAANEFFECT
Na de landing houd je tijdens het uitrollen de vleugel aan de windzijde iets lager om opwaaien te voorkomen en ga je het weerhaaneffect tegen met het voetenstuur.