OEFENING NEGATIEVE G
De angst grijpt je naar de keel. Je valt in een bodemloze diepte. Je doet de handen voorruit en je gezicht naar achteren om de val op te vangen en dan … ben je wakker. Het zweet staat je op het hoofd en je hart klopt wild. Gelukkig het is maar een nachtmerrie. Iedereen kent wel die gevoelens van wegvallen, het gevoel dat bij een nachtmerrie hoort.
Wat bedoelen we eigenlijk met verminderde of negatieve zwaartekracht. Bij een val is er sprake van 0 g. Als baby al hebben we geleerd dat we verminderd g gevoel moeten associëren met vallen. Vallen doet zeer en daarom reageren we snel en doen instinctmatig het hoofd naar achteren en de handen naar voren.
De mens is gewend om constant de zwaartekracht, de aantrekkingskracht van de aarde te voelen. Die zwaartekracht is 1 g. Sta je in een lift die ineens nogal snel naar beneden gaat dan voel je even minder dan 1 g, maar dit nare gevoel is er maar heel kort.
Bij vliegen komt dit gevoel ook voor. Vlieg je afwisselend 85 km/h en 120 km/h dan voel je dat je in het laagste deel van de vlucht zwaarder wordt en in het bovenste deel van de curve lichter. Bovenin heb je een verminderd g-gevoel te maken.
Het doel van deze oefening is:
- wennen aan de vliegsituaties waarbij negatieve G voor komt;
- het verschil ervaren tussen negatieve G bij een overtrek of negatieve G door bijvoorbeeld turbulentie;
- oefenen om juist te reageren in situaties met negatieve G.
Negatieve G komt bijvoorbeeld voor bij een kabelbreuk. Sommige DBO-ers schrikken de eerste keer zo dat ze instinctief de stuurknuppel snel en verder dan nodig naar voren duwen zodat zand en stof van de bodem door de kap vliegt en DBO-er en instructeur in de riemen hangen.
Het mechanisme dat ons in staat stelt om op twee benen te lopen en een vliegtuig in de lucht te besturen, behoorlijk complex is. Het heeft te maken met ons gevoel van de zwaartekracht, maar vooral met onze ogen. Vallen - met een blinddoek voor - is veel enger dan wanneer we zien wat er gebeurt.
Hij doet een kabelbreuk na waarbij wordt bijgedrukt en je even te maken hebt met het gevoel van verminderde zwaartekracht. Bij de meeste zweefvliegers die de eerste keer een kabelbreuk, overtrek of vrille meemaken is het gevoel van verminderd g even schrikken, een vervelend gevoel. Maar als ze zien wat er gebeurt en leren hoe ze dit moeten corrigeren dan reageren ze bijna allemaal correct en het vervelende gevoel verdwijnt volledig. Onze ogen zien wat er gebeurt, en wij interpreteren dat al vrij spoedig als normaal en handelen correct. Uit onderzoek blijkt dat bij slecht zicht – bijvoorbeeld een kabelbreuk terwijl je in de flarden van een wolk gelierd bent – de negatieve gevoelens veel heftiger zijn en eerder tot paniek kunnen leiden.
Overgevoelig voor negatieve g
Minder dan een half procent van de vliegers raken bij verminderde of negatieve g min of meer in paniek. Ze omschrijven het vallende gevoel als een nachtmerrie en weten een paar seconden niet meer wat ze doen. In een reflex gooien ze het hoofd naar achteren en duwen de stick naar voren zoals ze als kind geleerd hebben om een val op te vangen. Ze duwen de stick naar voren, waardoor het effect van verminderde g nog meer toeneemt en ze helemaal verstarren. In die situatie bevriezen ze de stuurorganen en zijn waarschijnlijk enige seconden niet in staat om te handelen.
Hij noemt het voorbeeld van een zweefvlieger op final die door turbulentie een stuk daalt, dus te maken krijgt met verminderde zwaartekracht en vervolgens de stick naar voren duwt en de kist de grond in boord.
Piggott kent uit z’n lange loopbaan een twaalftal dodelijke zweefvliegongelukken waar volgens hem sprake is geweest van een foute reactie na negatieve g. Hij noemt een voorval waar de zweefvlieger achteraf gelukkig kan vertellen wat er gebeurde. De jongen verklaarde na afloop. Ik had het gevoel dat het vliegtuig overtrok en duwde de stick naar voren. Toen de overtrek niet overging heb ik de stick verder naar voren geduwd. Pas toen ik me realiseerde dat ik recht op de grond afvloog heb ik in een laatste reddingspoging de stick aangetrokken. De kist was totall loss.
Derek vertelt een eigen ervaring: mijn DBO-er - waar ik van wist dat hij gevoelig was voor verminderde zwaartekracht – was bezig met z’n final. Op zo’n 20 m hoogte vlogen we door veel turbulentie waarbij er even 0 g ontstond. De leerling reageerde zo snel met een instinctmatige reactie door de stick naar voren te doen. Ik was nog net snel genoeg om de kleppen in te doen en de stick aan te trekken. We maakten een harde landing. Als ik een fractie later was geweest waren we gecrasht met zwaar lichamelijk letsel. Ook in dit geval was de reactie van de leerling dat hij dacht dat de kist overtrokken raakte en dat hij daarop moest reageren met stick naar voren.
Negatieve g wordt geassocieerd met overtrek. Bij een overtrek leren we: stick naar voren, dus bij negatieve g doet iemand die erg gevoelig voor negatieve g is de stick ook naar voren. Daar de snelle beweging van de neus omlaag neemt het gevoel van negatieve g juist nog meer toe dus nog meer stick naar voren. Het vallen veroorzaakt paniek en de vlieger verstijft met alle gevolgen van dien.
wat er bij een overtrek precies gebeurt. Op het moment dat de kist overtrekt is er helemaal geen sprake van negatieve g. Pas tijdens het herstel na de overtrek krijgen we daarmee te maken.
In Engeland leert men daarom bij de oefening overtrek en bij het herstel ervan ook niet meer: stick naar voren, maar: neus onder de horizon. Met andere woorden negatieve g moet niet leiden tot stick naar voren alleen als de neusstand te hoog is moet de neus lager gebracht worden. Dus voor een overtrek moet de neusstand omlaag gebracht worden. Na een kabelbreuk neusstand naar normale vliegstand de gewone plaats onder de horizon.
Een leerling moet voor dat hij solo gaat duidelijk ervaren wat het verschil is tussen overtrek en negatieve g. Ga steil draaien en dan weer horizontaal leggen. De g-krachten verminderen dan ineens. Let op het gedrag van de DBO-er.
Ga afwisselend snel en normaal vliegen. Je ervaart duidelijk de negatieve g-krachten terwijl er helemaal geen sprake is van overtrek. Wees extra op je hoede voor leerlingen die aangeven dat ze geen overtrek oefeningen willen doen en dat bijvoorbeeld laten blijken door voor te stellen om wat anders te gaan oefenen.
Voordat een instructeur een leerling solo laat, moet je weten of hij/zij gevoelig is voor negatieve g. Als dat zo is dan moet je dit uitgebreid beoefenen en bespreken. Pas als je zeker weet dat hij goed zal reageren dan pas kun je zo iemand solo laten. Ontdek je bij een vlieger dat hij gevoelig is voor negatieve g, dan behoort dit aan de andere instructeurs gemeld te worden. Noteer dit ook in het logboek.
Het verhaal van Derek heeft me aan het denken gezet. Ik heb me voorgenomen om met leerlingen vaker oefeningen te doen waarbij negatieve g voorkomt en dan extra op het gedrag van de vlieger te letten. Het is me nog duidelijker geworden hoe belangrijk het is om de eerste vluchten bij helder zicht en geen turbulentie te maken. Een DBO-er moet van het begin af leren om naar buiten te kijken in plaats van op de instrumenten.
Tot slot een citaat uit een van de vele boeken van Derek Piggott: A pilot who actively dislikes the sensations involved in stall recoveries and who does not practice stalling regularly should realise that he is a serious risk to himself and his passengers.